Groene oase aan de Goudbaard
12 december 2017
Het uitzicht was al groen, sinds vrijdag geldt dat ook voor de terrassen aan de woningen. Bewoners van de Goudbaard staken samen met medewerkers van Verheij Groenvoorziening en Stadlander de handen uit de mouwen om de plantenbakken opnieuw aan te kleden. Met prunussen, laurieren en lavendel zijn de bakken letterlijk nieuw leven ingeblazen.
De kiem voor het herplanten, legden de bewoners van de Goudbaard zelf. “Zij wilden dat er weer iets aan de plantenbakken gedaan zou worden”, vertelt Frank Ernest, gebiedsconsulent bij Stadlander. “De bakken zijn bedoeld als tuinafscheiding voor de woningen aan de begane grond, maar konden wel een nieuwe impuls gebruiken. We hebben daarom met bewoners gesprekken gevoerd om te kijken welke wensen zij hebben. De hoge prunussen aan de zijkanten geven een gevoel van privacy, terwijl de laurier en lavendel laag blijven om het zicht naar de Markiezaatspolder open te houden.”
Uitzicht
Als de bewoners het over één ding eensgezind zijn, dan is dat wel over hun prachtige uitzicht. “Iedereen die hier komt, vindt het fantastisch”, wijst Kees Bijl trots de polder in. Dat vindt Ineke Beckers, die sinds maart in de Goudbaard woont. “Vanaf hier kun je de paarden zien lopen. Dit uitzicht is echt uniek!”
Sonja van Eijk keerde er zelfs voor terug naar de Goudbaard, nadat ze door de grote brand in 2015 gedwongen moest verhuizen. Want wie het over de Goudbaard heeft, denkt al snel aan ‘de brand’. Voor Sonja staan de gebeurtenissen nog steeds helder op het netvlies. “Het heeft veel impact gehad. Wij zijn de enige bewoners die zijn teruggekeerd. De samenhang die we daarvoor hadden, is er niet meer zo. Ik doe mijn best, maar je merkt toch dat het anders is.”
Klankbordgroep
Toch is de wil er wel om weer meer betrokkenheid onder de bewoners te krijgen. Een bewonerscommissie heeft de Goudbaard niet meer, maar gebiedsconsulent Frank ziet mogelijkheden om een klankbordgroep op te starten. “Het samen inplanten van de plantenbakken is een eerste stap. We kijken nu hoe we de bewoners op in het vervolg betrokken kunnen houden.”