Huub Alberts: 45 jaar thuis in de Oranjebuurt
15 april 2025
Twee uurtjes huishoudelijke hulp per week. Meer heeft de 93-jarige Huub Alberts niet nodig. Hij doet de was en de strijk zelf, hij kookt zijn dagelijkse potje en tot voor kort stopte hij ook nog zijn sokken. Verhuizen uit de Willem van Oranjestraat? Hij moet er niet aan denken. “Ik kan me hier best vermaken”, zegt hij met een grote glimlach.

Huub Alberts kwam in 1980 in de Willem van Oranjestraat wonen. “Het was een huurwoning van de Sint Jozef Stichting (nu Stadlander, red.). Jan van Tilburg liep hier rond om de huurcentjes op te halen. Ik vroeg hem of ik er kon gaan wonen als mijn schoonmoeder vertrok. M’n schoonmoeder was een schat van een mens… Ze woonde hier vanaf 1935, toen deze huizen zijn gebouwd. Met m’n schoonvader en vijf kinderen. Voor het gas en licht moest je een dubbeltje en een kwartje in een meter stoppen. Als het geld op was, sprong alles uit!”
Drie jaar ingewoond
Van Tilburg regelde het. Ja, zo ging dat toen. Alberts kende het huis goed, want hij had er na zijn trouwen in 1956 drie jaar ingewoond bij zijn schoonouders. Een eigen woning vinden, zo vlak na de oorlog, dat viel toen niet mee. Later lukte dat wel, ergens anders in Bergen op Zoom. Maar toen de kinderen het huis uit waren, zocht hij een kleiner woonstekkie. Dat vond hij dus, weer aan de Willem van Oranjestraat.
“Ik heb eerst het huis onder handen genomen”, blikt Alberts terug. “Er is een stuk aangebouwd voor de keuken en de douche. En ook de schuur is er toen gekomen”, wijst hij door het keukenraam naar buiten, links van het plaatsje met beschilderde betonnen kabouters en een molentje.
Iedereen stond voor iedereen klaar
De wijk voelde vanaf het begin vertrouwd. Alberts steekt een duim in de lucht. “Zo’n wijk. Iedereen leefde buiten in de zomermaanden. We maakten muziek en dansten in de straat. Een van de buren zette de platenspeler gewoon buiten. Iedereen stond voor iedereen klaar. Het leek wel een familie. Nu zitten we nog wel op straat. Maar er is maar een klein groepje van overgebleven. De oude garde, een man of tien. Ach, joh, er is zó veel veranderd… De mensen zeggen nog wel goeiedag. Maar bij elkaar op de koffie gaan, dat doe je nog maar bij een enkeling.”
Met de overbuurman maakt Alberts elke ochtend een wandelingetje door de buurt. “De buurman is mijn bewaker. Hij moet opletten dat ik niet val”, zegt de 93-jarige. “We starten om negen uur. Onderweg kletsen we lekker. Ook met de mannen van de sloop aan de Stalenbrugstraat. En we gaan altijd even buurten bij de bloemist. Alles bij elkaar zijn we een uurtje onderweg. Heerlijk!”
Huub Alberts, die in Limburg opgroeide en in zijn werkzame leven chauffeur was, is met geen tien paarden weg te krijgen uit de Willem van Oranjestraat. “Nee, ze sturen mij niet naar een bejaardenhuis. Daar zal ik me nooit van z’n leven thuis voelen. Hier wel, ja. Hier kan ik me best vermaken.”
